Hoe u functies in TypeScript kunt gebruiken - Beginnershandleiding

Functies zijn een fundamenteel bouwblok in TypeScript, net als in JavaScript. TypeScript breidt JavaScript-functies uit met extra functies zoals type-annotaties, die de duidelijkheid van de code verbeteren en fouten voorkomen. Deze beginnershandleiding leidt u door het gebruik van functies in TypeScript.

Functies definiëren

In TypeScript kunt u functies definiëren zoals in JavaScript, maar met optionele typeaantekeningen om de typen parameters en retourwaarden te specificeren.

Basisfunctie Definitie

Zo definieert u een eenvoudige functie in TypeScript:

function greet(name: string): string {
  return "Hello, " + name;
}

In dit voorbeeld is naam een parameter van het type tekenreeks en retourneert de functie een waarde van het type tekenreeks.

Functieparameters en retourtypen

Met TypeScript kunt u de typen voor functieparameters en retourwaarden opgeven, zodat u zeker weet dat de functie correct wordt gebruikt.

Functie met parameters

Hier is een functie die twee parameters accepteert en de som ervan retourneert:

function add(x: number, y: number): number {
  return x + y;
}

In deze functie zijn zowel x als y van het type number en de functie retourneert een number.

Functies zonder retourwaarde

Niet alle functies hoeven een waarde te retourneren. Functies zonder retourwaarde worden gedeclareerd met een retourtype van void. Deze functies voeren acties uit, maar produceren geen resultaat.

Voorbeeld van geen retourwaarde

function logMessage(message: string): void {
  console.log(message);
}

In dit voorbeeld drukt logMessage het bericht af op de console, maar retourneert geen waarde.

Optionele en standaardparameters

TypeScript ondersteunt optionele en standaardparameters, waardoor u flexibelere functies kunt maken.

Optionele parameters

Optionele parameters worden opgegeven door ? toe te voegen na de parameternaam:

function greet(name: string, greeting?: string): string {
  if (greeting) {
    return greeting + ", " + name;
  }
  return "Hello, " + name;
}

In dit voorbeeld is greeting een optionele parameter die kan worden weggelaten bij het aanroepen van de functie.

Standaardparameters

Standaardparameters hebben een standaardwaarde als er geen waarde is opgegeven:

function greet(name: string, greeting: string = "Hello"): string {
  return greeting + ", " + name;
}

Als greeting niet wordt opgegeven, wordt standaard "Hello" gebruikt.

Functie overbelasting

TypeScript ondersteunt functieoverbelasting, waardoor u meerdere functiehandtekeningen voor dezelfde functienaam kunt definiëren:

function greet(name: string): string;
function greet(name: string, age: number): string;
function greet(name: string, age?: number): string {
  if (age !== undefined) {
    return `Hello, ${name}. You are ${age} years old.`;
  }
  return `Hello, ${name}.`;
}

In dit voorbeeld kan greet met één of twee parameters worden aangeroepen.

Pijlfuncties

Pijlfuncties bieden een kortere syntaxis voor het schrijven van functies en hebben geen eigen deze-context:

const add = (x: number, y: number): number => x + y;

Dit voorbeeld laat zien hoe u een pijlfunctie definieert die twee getallen optelt.

Conclusie

Functies in TypeScript zijn een krachtige manier om code te encapsuleren en te hergebruiken. Door type-annotaties, optionele en standaardparameters, functie-overloading en pijlfuncties te gebruiken, kunt u robuustere en onderhoudbare code schrijven. Als u deze basisbeginselen begrijpt, kunt u de mogelijkheden van TypeScript in uw projecten optimaal benutten.